Waarom vinden we het lastig om 1,5 meter afstand te houden?
23 maart 20201,5 meter afstand houden, dat is de regel in deze dagen om uitbreiding van het coronavirus tegen te gaan. Maar voor veel mensen is het knap lastig om zich daar aan te houden. Op sociale media worden veel foto's geplaatst van groepen mensen die toch samenkomen. Waarom vinden we het zo lastig om afstand te houden?
Paul van Lange, hoogleraar sociale psychologie, weet wel waarom. "We zijn sociale dieren, we willen graag contact met mensen hebben. En we zijn gewoontedieren. We gaan al ons hele leven met mensen om op 50 centimeter afstand. En nu krijgen we opeens zo'n snelle verandering. Wat ik eerlijk gezegd wel mooi vind, is dat veel mensen zich goed aan de regels weten te houden. Af en toe is er iemand die de regels niet helemaal naleeft, maar over het algemeen gaat het vrij goed. Met besmetting is het zo dat juist die keren dat het niet goed gaat, heel belangrijk zijn."
Alertheid
Die drang naar sociaal contact uit zich op verschillende manieren en varieert per cultuur. "In Nederland geven we elkaar drie kussen. In Amerika wordt er vaker gehugd van oudsher. Je moet even over de drempel heen om van die conventies nu af te stappen. Met name het handen geven, daar begon het mee. En nu om een gesprek te voeren op anderhalve meter afstand, dat vraagt om alertheid."
Dus moeten we overstappen op andere manieren van contact. "De psychologie laat duidelijk zien dat kleine dingen een grote betekenis kunnen hebben", vertelt Paul van Lange. "Of dat nou een glimlach is of een schouderklopje - wat nu eigenlijk niet kan. Of een app'je sturen aan mensen die alleen zijn, om eens te vragen: hoe gaat het? Dat zin kleine dingen die amper moeite kosten, maar een grote betekenis hebben."
Jongeren
Paul van Lange stelt ook dat het voor jongeren lastiger is om de regels na te leven. "Oudere mensen zijn over het algemeen wat meer sociaal ingebed. Die hebben een vaste vriendenkring en vaste partner. Maar jongere mensen gaan met veel verschillende mensen om, dat hoort ook echt bij die levensfase. Het gevolg is dat ze vaker in groepen omgaan en ook groepsgedrag vertonen. Dat men bijvoorbeeld - om het een beetje leuk met elkaar te hebben - gaat stoeien, ravot, samen sport. Dat zijn juist dingen waarbij je vaker dicht bij elkaar komt. Het puberbrein helpt ook niet mee. Je bent niet met goeie zaken op lange termijn bezig als jongere."
Het hele gesprek met Paul van Lange, hoogleraar sociale psychologie, kun je hier terugluisteren.
Beeld: Unsplash